Dé basis van een klassieke bolognesesaus is een ‘soffrito’: een mengsel van fijngehakte ui, knoflook, bleekselderij en wortel. Snij daarvoor alle ingrediënten fijn - of hak ze in een keukenmachine. Verhit 2 eetlepels olijfolie in een hapjespan en fruit de soffrito 3 tot 4 minuten.

Voeg het gehakt toe en maak rul tot het goudbruin ziet. Voeg de oregano toe en laat even meestoven. Schenk de rode wijn bij de groenten en het gehakt en laat de wijn even uitkoken. Voeg ten slotte de tomaten of passata toe en laat ongeveer 10 minuten pruttelen op een zacht vuur. Proef en voeg naar smaak zout en peper toe.

Maak dan de béchamelsaus. De basis van de saus is een roux. Smelt daarvoor de boter in een steelpannetje en voeg de bloem toe. Laat het bloemmengsel al roerend “opdrogen”, maar let erop dat de roux niet aanbakt.

Zodra je een lekkere biscuitgeur ruikt, schenk je scheut voor scheut de melk in de pan. Blijf geduldig doorroeren met een garde tot de saus bindt. Als je lang genoeg geroerd hebt, krijg je een gladde bechamelsaus. Kruid de saus naar smaak met nootmuskaat, zout en peper.

Verwarm de oven voor op 180ºC. Pak een ovenschaal en verdeel over de bodem eerst een dunne laag bolognesesaus. Verdeel daar een laagje béchamelsaus over en dek af met lasagnebladen. Herhaal dit nog 2 lagen, en eindig met een laag bolognesesaus met daar bovenop béchamel. Verdeel de geraspte mozzarella erover en bak de lasagne ongeveer 30 minuten. Wil je een krokant laagje, zet dan op het einde nog 2 minuten de grill aan.

Haal de lasagne uit de oven en laat 5 minuten rusten. Serveer je gasten ondertussen een glas Leffe Blond. Ze zullen merken dat de fruitige tonen en het vleugje vanille de smaak van de lasagne perfect aanvullen!